Nederlandstalige richtlijnen

Welkom!

Protocollen verhogen de kwaliteit van veldwerk en labowerk en daarmee de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek, dat transparant, traceerbaar en toepasbaar moet zijn. Ze dragen ertoe bij dat veldwerk beter geharmoniseerd is en beter herhaalbaar, reproduceerbaar en vergelijkbaar wordt. Ook vanuit efficiëntie oogpunt is een standaardisatie interessant voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).

Deze site doet dienst als een repository voor de meest recente versies van goedgekeurde, publiek raadpleegbare protocollen die op het INBO gebruikt worden. Elk protocol kan ofwel online via deze website geraadpleegd worden (html versie) of er kan een PDF versie gedownload worden. Aan de linkerkant vind je de navigatie naar de verschillende rubrieken. In de NEWS sectie vind je welke (versies van) protocollen wanneer werden toegevoegd.

Deze website bevat de gepubliceerde protocollen. Het beheer, onderhoud, goedkeuring en revisie van de bronbestanden die aan de basis liggen van deze gepubliceerde protocollen gebeurt in de inbo/protocolsource GitHub repository.

Vijf types protocollen

We onderscheiden vijf types standaardprotocollen. Het standaard veldprotocol (sfp) wordt gebruikt om de stappen uit te leggen die een veldwerker in het veld nodig heeft om een specifieke veldactiviteit uit te voeren. Het tweede type is het standaard instrumentprotocol (sip) dat het gebruik en het onderhoud van toestellen uitlegt. Het derde type is het standaard analytisch protocol (sap) dat in het laboratorium of in het veld wordt gebruikt om een bepaalde laboratorium- of veldanalytische procedure uit te leggen waarbij fysische of chemische metingen worden verricht. Het vierde type staat voor standaard operationele procedure (sop) en is voor alles wat niet in een van de vorige types past.

Het vijfde type is een categorie die gereserveerd is voor projectspecifieke protocollen (spp). Dit laatste type laat een snelle ontwikkeling en gebruik van protocollen binnen een projectcontext toe. In het kader van een project kan het soms nodig zijn om een protocol van het type sfp opnieuw te gebruiken, maar met iets andere instellingen die specifiek zijn voor het project. Dit kan worden gedaan door een gepubliceerd sfp protocol op te nemen als een spp subprotocol waarin de afwijkingen van de standaardinstellingen worden gegeven.

Protocolidentificatie

De eerder uiteengezette typologie van protocollen wordt verder uitgewerkt in een zogenaamde protocolcode. Een protocolcode bestaat uit een voorvoegsel dat verwijst naar het protocoltype (drie letters, zie hierboven), een protocolnummer (drie cijfers) en een taalcode (twee letters), alle gescheiden door een koppelteken.

type thema thema nummer protocol-code
veld generiek 0 sfp-0##-nl
veld water 1 sfp-1##-nl
veld lucht 2 sfp-2##-nl
veld bodem 3 sfp-3##-nl
veld vegetatie 4 sfp-4##-nl
veld soorten 5 sfp-5##-nl
Instrument sip-###-nl
operationeel sop-###-nl
Analyse sap-###-nl
Project spp-###-nl

Binnen de veldprotocollen onderscheiden we vijf thema’s die aangeven waar het veldprotocol voornamelijk betrekking op heeft. Bij themaprotocollen komt het eerste cijfer van het protocolnummer overeen met het themanummer. De ## geven een oplopend nummer aan. Zo zal het eerste veldprotocol voor “thema water” de protocolcode sfp-101-en hebben. Het s*p-### deel van de protocolcode kan worden beschouwd als een code die één op één overeenkomt met de titel van het protocol (wanneer de taal buiten beschouwing wordt gelaten).

De laatste twee karakters identificeren de taal waarin het protocol is geschreven. Dit kan het Nederlands (nl) of het Engels (en) zijn. Als eenzelfde protocol in 2 talen toegevoegd wordt, zullen dus enkel de laatste twee letters van de protocolcode verschillen.

Elk protocol heeft dus een unieke protocolcode, maar er kunnen meerdere versies van een protocol zijn. Om onderscheid te maken tussen verschillende versies van een protocol, hebben we een versienummer nodig. Het versienummer dat we gebruiken is van de vorm YYYY.NN. YYYY geeft het jaar aan waarin de versie van het protocol is uitgebracht. Het NN is een getal dat de volgorde van uitgave binnen dat jaar aangeeft (beginnend met 01). Het versienummer identificeert dus op unieke wijze een specifieke versie van een specifiek protocol, waarnaar verwezen kan worden om aan te geven welke versie van welk protocol gebruikt is (zonder dat de protocolcode vermeld hoeft te worden). Hier is een fictief voorbeeld:

  • versie 2022.01 (identificeert een eerste versie van sfp-401-en)
  • versie 2022.02 (identificeert een eerste versie van sfp-001-en)
  • versie 2022.03 (identificeert een tweede versie van sfp-401-en)

Op de NEWS-pagina staan de versienummers (met de recentste protocollen bovenaan) en wordt aangegeven bij welke protocollen ze horen. De website heeft ook overzichtstabellen per protocoltype met alle versies van protocollen die tot dat protocoltype behoren. Deze tabellen kan je filteren op protocolcode, zodat je gemakkelijk een overzicht krijgt van alle versies van een protocol.

 

Creative Commons-Licentie